Tuinbonen gedijen het beste wanneer ze eens in de drie tot vier jaar op een andere plek worden geteeld. Ze gedijen goed op diverse grondsoorten, maar hebben een hekel aan zure grond. Tuinbonen hebben de unieke eigenschap om stikstof uit de lucht vast te leggen via hun wortelknobbeltjes, waardoor ze weinig extra bemesting nodig hebben, hoewel een basisbemesting wel gewenst is.

Ze kunnen vroeg in het seizoen worden geplant en groeien uit tot een hoogte van 80-140 cm. Het verwijderen van de top na de bloei zorgt voor een gelijkmatige rijping van de peulen en voorkomt aantasting door de zwarte bonenluis. Een natuurlijke manier om luis te voorkomen is het afwisselend planten van rijen tuinbonen met rijen dille.

Tuinbonen worden jong geplukt, omdat de smaak bitterder wordt naarmate ze ouder worden. Ze vormen een uitstekende smaakcombinatie met rosbief, ossenhaas, varkenshaas, kalfsvlees, gegrilde kip, gekookte ham en gebakken spekjes.

Teeltinformatie

• Naam: Tuinboon (Biologisch)
• Plantperiode: maart - mei
• Oogstperiode: juni - augustus
• Plantafstand: 60 x 15 cm